Wie ik ben?
Ik ben Charlotte. Ik ben 44 jaar, moeder-van-twee en geboren en getogen in Haarlem. Ik heb een koffie-fetisj en een intense passie voor krav maga.
Mijn talenknobbel die naadloos past in mijn wiskundedeuk.
Ik hou niet van vanille, pas niet in een hokje en ik doe dingen graag anders-dan-anders.
Schrijven doe ik al vanaf het moment dat ik het leerde, het is voor mij als ademhalen. Mijn manier om de wereld te duiden. Als ik niet schrijf, dan ontploft mijn hoofd.
Helpen, daar hou ik ook van. Helpen in de breedste zin van het woord. Daarom was het voor mij vanzelfsprekend om Maatschappelijk Werk en Dienstverlening te gaan studeren. Na deze opleiding had ik nog behoefte aan verdieping. Want ‘de mens en zijn gedrag’, dat intrigeerde me mateloos. Daarom koos ik voor Sociologie.
Twee keer deed ik reizen-met-de-rugzak om daarna te landen bij mijn eerste grotemensenbaan in de sociaalmaatschappelijke ‘tak’ van een woningbouwvereniging. Zeker tachtig procent van de tijd bracht ik door ‘achter de voordeur’.
‘Ik heb ALLES al eens gezien!’ is misschien een tikje overdreven, maar ik denk dat ik aardig in de buurt kom.
Ik kon allebei mijn studies erin kwijt, maar toch knaagde er iets.
Qua werk, op het gebied van instanties die maar langs elkaar heen leken te werken. Het frustrerende gevoel van ‘aan dode paarden trekken’. Oeverloos gepraat, ge-vergader, ge-overleg. Kom op jongens, laten we wat dóen!
Maar ook privé. Want inmiddels was ik moeder. En ik had, zo bleek, persoonlijk nog een flink pad af te leggen.
Ik voelde me niet gelukkig, maar onzeker. Niet vrij, maar gevangen. Niet licht, maar bedrukt. Mijn perfectionisme speelde me parten. In mijn werk, maar ook in mijn moederschap.
Ik kreeg een burn-out. En die nam zijn vrienden mee: dwangmatig handelen (OCD, de ongezellige variant), straatvrees, angst voor het leven. Ik was er wel, maar ik was er niet. Ik was mezelf totaal verloren.
De extraverte vrouw die ik ooit was had plaatsgemaakt voor een totaal ander persoon. Bang voor alles en verteerd door schuldgevoel.
Ik kon het allemaal wel alleen. Tot ik het niet alleen bleek te kunnen. Want hoe sterk en liefdevol je netwerk ook is, soms is het nodig om iemand ‘van buitenaf’ te hebben. Dus na een jaar ploeteren zocht ik hulp.
Ik weet hoe het is om op de bodem te zitten. Ik weet ook hoe het is hoog op die bergtop, met je hoofd in de wolken en de zon op je smoel. En alles wat ertussen zit.
Ik leerde oké te zijn met niet oké zijn. Ik leerde hulp te vragen en te accepteren. Ik leerde van mezelf te houden. Ik leerde hoe het voelt om weer blij en gelukkig te zijn.
Daar vond ik mijn ware betekenis van Helpen.
Ik liet me helpen, dus nu kán ik helpen.
En zo werd het steeds duidelijker welke richting ik op wilde. De richting van doorbraaktrainer en EMDR-behandelaar.